Opinie: Vanmorgen gaf ik taalles aan een heerlijk onbevangen Amerikaanse dame van begin vijftig, living the Dutch dream met bakfiets, afvalkalenders en buren die klagen over barbecuegeuren in de ‘BurenApp’. Tijdens een les over typisch Nederlandse gewoonten en gebruiken, is het bijna onmogelijk om géén persoonlijke opvattingen met elkaar te delen. Regelmatig moet ik mij als docent een klein beetje inhouden tijdens het aansnijden van bijvoorbeeld thema’s als ‘democratie in Nederland’ (ik bedoel, welke democratie?), maar vaak merk ik toch dat er bij buitenlandse studenten een enorme behoefte is aan een eerlijk en vooral menselijk gesprek met een local.
Zo vertelde de Amerikaanse mij al vrij snel dat ze recentelijk kanker heeft overwonnen, maar ook dat ze binnenkort ‘eindelijk’ aan de beurt is voor the jab. Ik heb mij maanden geleden al voorgenomen mij op het werk niet al te fanatiek uit te laten over medische zaken (*kuch* missie mislukt), maar als puntje bij prikje komt, voel ik mij gewoon moreel verplicht om mijn mond open te trekken. Blijkbaar prikte (…) de Amerikaanse ook door mijn slechte pokerface heen, aangezien ik niet standaard euforisch reageerde op de aankondiging van haar prikdatum. Aan het einde van de les liep ze dan ook wat aarzelend richting mijn bureau, in plaats van linea recta naar de uitgang. “Eigenlijk weet ik niet wat ik moet doen”, zegt ze zacht, maar wel in vloeiend Nederlands. Ik zag plotseling twee roodomrande grijsblauwe ogen, in plaats van de immer nieuwsgierige pretoogjes. Daar staat ze, deze stoere badass chick, deze moeder, deze echtgenote. Ik kijk haar recht aan en vraag dan: “wat zegt je intuïtie?” De Amerikaanse kijkt me eveneens strak aan. Triiiing! Hoorde ik daar nou een wekker afgaan? Vanuit mijn linkerooghoek zie ik de klok en ik realiseer me dat het tijd is voor een goed gesprek.
“Mijn man waarschuwt al zijn collega’s ook voor the jab, ik word helemaal gek van hem!” De Amerikaanse slaakt een theatrale zucht, maar ik zie geen irritatie. Nee, ik zie juist wanhoop en liefde in haar houding. Dan zegt ze opeens, alsof ze pardoes uit een diepe trance is ontwaakt: “de griepprik neem ik ook nooit, waarom heb ik dan in vredesnaam een afspraak gemaakt voor een experiment waarvan de langetermijngevolgen onbekend zijn?” Ik blijf even stil, omdat ik ten eerste zwaar onder de indruk ben, maar vooral ook om de Amerikaanse de kans te geven zélf haar gedachten op een rijtje te zetten. Natuurlijk wil ik niets liever dan waarschuwen en mijn bezorgdheid uiten, maar ik wil niemand, maar dan ook niemand iets aanpraten.”Dankjewel”, zegt ze dan en deze fighter stopt haar zwarte mondkap demonstratief terug in haar broekzak. Ik heb nog maar weinig gedaan, laat staan veel gezegd. Ze vervolgt: “ik ben bang gemaakt. Bang om weer zo verschrikkelijk te ziek te worden. Bang om mijn kinderen achter te laten zonder moeder. You know what? Ik moet weer leren vertrouwen op mijn eigen lichaam, wist je dat ik vroeger nog geen paracetamol aanraakte?” We praten nog even na over afschrikwekkende bijwerkingen, maar ook over fietstochten en supersmoothies.
Of de Amerikaase de prikafspraak gaat afzeggen weet ik niet, ik kan alleen maar hopen dat ze zichzelf weer terug gaat vinden, het liefst the natural way. Eén ding is zeker: die spuit haal je er niet meer uit.