Esther Ouwehand (1976) zit vanaf eind 2006 in de Tweede Kamer voor de Partij voor de Dieren. Een studie Beleid, Communicatie & Organisatie aan de Vrije Universiteit Amsterdam rondde zij niet af, en ze startte een carrière in de marketing van tijdschriften. Sinds 2002 is Ouwehand actief betrokken bij de PvdD, waar ze onder meer heeft gewerkt aan de opbouw van de organisatie.
De door henzelf benoemde klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis zijn belangrijke punten voor de partij. Hier is volgens de Partij voor de Dieren niet voldoende aandacht voor geweest in de afgelopen jaren. Ouwehand diende in 2018 een motie in met het verzoek aan de regering om vooral ook aandacht te hebben voor Duurzame Ontwikkelingsdoelen 14 en 15 ter bescherming van oceanen en voor het behoud van de biodiversiteit. Zeer belangrijke punten voor de partij zijn het reduceren van het fokken van dieren en de vleesproductie.
De coronacrisis heeft deze crises naar de achtergrond gedrukt. Vanuit belangenorganisaties voor natuur en dier klinkt het geluid dat de partij hun ´anti-vlees agenda’ zou inzetten tijdens de coronacrisis, evenals andere activistische groeperingen dat doen. Ouwehand koppelt het ontstaan van deze crisis aan infectieziekten die ontstaan onder dieren en overgaan op de mens (zoönosen). Er zitten te veel dieren te dicht op elkaar. Volgens Ouwehand kunnen we pandemieën voorkomen door minder dieren te fokken voor consumptie.
In de media brengt Ouwehand in aanloop naar de verkiezingen naar voren dat ze de boeren wil redden uit het huidige failliete landbouwsysteem. Boeren zouden zich een slag in de rondte moeten werken voor export van vlees, en moeite hebben om aan alle natuur- en milieuregels te voldoen. In het huidige landbouwsysteem profiteren vooral de veevoerindustrie, gifhandelaars en de Rabobank, aldus Ouwehand. Ze keert zich hierbij tegen het beleid van Carola Schouten, tegen wie zij ook eerder een motie van wantrouwen indiende naar aanleiding van mogelijke achterkamertjespolitiek in Brussel.